HAARLEM - De politierechter van de rechtbank Noord-Holland heeft een 38-jarige vrouw ontslagen van rechtsvervolging nadat zij als onderdeel van Extinction Rebellion en Animal Rebellion demonstreerde in twee winkels in Haarlem. Dat gebeurde op 3 april 2022 in de Zara en op 16 juli 2022 in de Albert Heijn. De politierechter oordeelt dat het Openbaar Ministerie ten onrechte tot vervolging is overgegaan.



Protesten

De vrouw ging op 3 april met drie andere demonstranten de Zara in, voorzien van spandoeken en protestborden. Ze werden door de winkel gevorderd het pand te verlaten en gingen onder begeleiding van de politie naar buiten. Ze mochten hun protest bij de Zara voor de etalage voortzetten. Na korte tijd gingen drie van hen, onder wie 38-jarige vrouw, weer terug naar binnen, naar haar zeggen om een statement te maken. De demonstranten, onder wie de vrouw, werden aangehouden door de politie en naar het politiebureau overgebracht. Daar werd de vrouw verhoord. Ze heeft ongeveer zes uur op het politiebureau gezeten. De demonstratie zelf duurde in totaal 1 uur en 20 minuten.


De demonstratie bij de Albert Heijn op 16 juli duurde ongeveer 45 minuten. De vrouw ging met een groep van zeven demonstranten de supermarkt in. Ze hadden protestborden bij zich en deelden folders uit. De Albert Heijn vorderde de demonstranten het pand te verlaten, ze mochten de demonstratie buiten de winkel en het parkeerterrein voortzetten. De demonstranten weigerden dit echter te doen. De politie heeft de 38-jarige vrouw en andere demonstranten aangehouden en – met gebruik van transportboeien – overgebracht naar het politiebureau. Daar heeft de vrouw opnieuw ongeveer zes uur gezeten.


Oordeel rechtbank

De politierechter stelt voorop dat het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op vrijheid van vergadering en vereniging belangrijke grondrechten zijn. Beperking daarvan kan alleen als dat volgens de wet noodzakelijk is, bijvoorbeeld voor het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten.


De politierechter heeft vastgesteld dat, gezien het vreedzame karakter van de protesten, de vrouw een beroep kon doen op deze grondrechten. Dat de protesten in winkels plaatsvonden, maakt dit niet anders. Dit betekent dat de vrouw en haar mededemonstranten door de beëindiging van de betogingen werden gehinderd in de uitoefening van hun grondrechten. De politierechter stelt echter vast dat met de protesten ook inbreuk werd gemaakt op de rechten van anderen. De demonstranten waren immers gevorderd de winkels te verlaten en verbleven daar dus tegen de wil van de winkeleigenaren. Door de opstelling en handelwijze van de vrouw en haar mededemonstranten, konden die inbreuken slechts worden beëindigd door hun aanhouding en overbrenging naar het politiebureau. De politierechter vindt in beide zaken dit ingrijpen in zoverre dan ook noodzakelijk en gerechtvaardigd.


De protesten bij de Zara en de Albert Heijn hadden een vreedzaam karakter, duurden kort, er was nauwelijks overlast en geen schade. De politierechter ziet niet in waarom het noodzakelijk was om de vrouw zo lang vast te houden op het politiebureau en waarom ze na het protest in de Albert Heijn moest worden vervoerd met transportboeien om. Dit heeft impact gehad op de vrouw. De politierechter vindt dat het onvoldoende gerechtvaardigd was om vervolgens ook nog tot strafvervolging over te gaan. De politierechter heeft de vrouw daarom ontslagen van alle rechtsvervolging.